Klimaatoptimisme klinkt steeds vaker, maar daar schuilt een groot gevaar in

Dit stuk verscheen eerder als opiniestuk in De Volkskrant.

KLIMAATACTIVISTEN VAN EXTINCTION REBELLION (XR) BLOKKEREN DE A10 IN AMSTERDAM, NABIJ HET VOORMALIGE HOOFDKANTOOR VAN ING. XR EIST DAT ING ONMIDDELLIJK STOPT MET INVESTERINGEN IN FOSSIELE BRANDSTOFFEN. JORIS VAN GENNIP / VK

Doemdenken over klimaatverandering is niet meteen nodig, maar bij al het positivisme dreigt de ernst en de urgentie om te handelen, verloren te gaan, stelt een groep klimaatwetenschappers .

DICK VAN DER WATEREN, GEERT-JAN KROES, DIRK HILBERS, SOFIE TE WIERIK

Tussen al het slechte nieuws over de opwarming van de aarde horen we de laatste tijd steeds vaker een optimistisch geluid. Een daarvan komt van Hannah Ritchie, auteur van het boek Niet het einde van de Wereld, dat onlangs in het Nederlands verscheen. Daarin geeft zij een voorzichtig optimistisch beeld van de huidige klimaatverandering en de gevolgen ervan. Zonder meteen te gaan doemdenken, willen wij, wetenschappers actief in de klimaatbeweging, dit klimaatoptimisme tegen het licht houden.

Al sinds de Club van Rome (1972) beweren sceptici dat het allemaal niet zo’n vaart loopt. Wetenschappers zijn ontzettend slim, is de gedachte. Ze zullen, samen met de industrie, nieuwe technologieën ontwikkelen die de problemen voor ons oplossen. De balans na 50 jaar: ja, er zijn fantastische technologische ontwikkelingen geweest, en nee, ze hebben de problemen niet opgelost, soms zelfs verergerd. Denk aan brandstofzuinige auto’s die juist steeds zwaarder worden. Ondanks deze besparende innovaties is de CO2-uitstoot onverminderd toegenomen.

Een van de argumenten voor klimaatoptimisme (volgens Ritchie) is de afname van het aantal doden door natuurrampen gedurende de afgelopen honderd jaar. Dat is op zich juist, maar in de jaren 1920-21 heerste uitzonderlijke droogte over grote delen van het noordelijk halfrond. Met name in China en de Sovjet-Unie kostten hongersnoden — vaak als politiek instrument ingezet — miljoenen slachtoffers. Sinds die extreem hoge sterftepiek in de vorige eeuw is het aantal slachtoffers inderdaad gedaald.

Laten we deze uitzonderlijke rampen — en aardbevingen, vulkanisme, enzovoort — weg, dan verschijnt een heel ander beeld. Sterfte door hittegolven en natuurbranden neemt juist toe. De frequentie van natuurrampen is vanaf 1975 verdrievoudigd, met een aanzienlijke toename van zware klimaatgerelateerde rampen zoals overstromingen, stormen en droogte. Sterfte door extreme hitte zal in de komende jaren toenemen, al is het moeilijk daar precieze cijfers voor te geven. Die lopen uiteen van honderdduizenden tot miljoenen hitteslachtoffers per jaar.

Verbeterde technologie helpt het aantal dodelijke slachtoffers te verminderen. Landen als Bangladesh boeken vooruitgang in het verminderen van overstromingsrisico’s. Wereldwijd blijkt echter die vooruitgang in de omgang met rampen als overstromingen in de afgelopen twee decennia te stagneren, terwijl er regionaal zelfs achteruitgang optreedt.

Het merendeel van de slachtoffers van klimaatgerelateerde rampen woont in het arme zuiden. Iedereen gaat de gevolgen van klimaatverandering merken, maar de bewoners van arme landen verreweg het meest. Nu al worden daar kustgebieden en eilandstaten onevenredig getroffen door zeespiegelstijging en hevigere orkanen.

Een ander optimistisch geluid dat wel klinkt, is dat we door de opwarming in Europa langere groeiseizoenen en grotere oogsten gaan zien. Dat is nu precies niet het geval. Onderzoekers vrezen dat de AMOC (‘Golfstroom’), de oceaanstroming die warmte brengt naar het Europese deel van de Atlantische Oceaan gevaar loopt zwakker te worden of zelfs helemaal te stoppen. Daarover is onlangs nog een studie van een vooraanstaande groep Utrechtse onderzoekers verschenen.

Peter Kuipers Munneke gaf in een recente column in NRC aan dat het stilvallen van de AMOC tot een verwachte temperatuurdaling van 7 à 8 graden Celsius leidt, wat inhoudt dat Nederland een klimaat zou krijgen zoals Noord-Zweden nu. Dat betekent het einde van de huidige landbouw in grote delen van Noordwest Europa, waaronder Nederland. Dat is geen doemdenken, maar volgens klimaatwetenschappers het meest realistische scenario.

Of en zo ja wanneer de AMOC gaat stilvallen kan niemand met zekerheid voorspellen, maar bij verdere opwarming wordt die kans steeds groter.

Meer algemeen besteden klimaatoptimisten te weinig aandacht aan ‘tipping points’ – omslagpunten waarbij een kleine extra verstoring het klimaat ingrijpend verandert. Die omslag kan snel gaan (tientallen jaren), terwijl het herstel duizenden jaren kan duren. Het wegvallen van de AMOC is er een voorbeeld van. Er worden minstens tien van deze kritische omslagpunten onderscheiden die elkaar veelal beïnvloeden, waaronder veranderende zeestromen, afsmelten van ijskappen en de afname van het oppervlak tropisch regenwoud. De gevolgen zijn dusdanig ernstig — en niet alleen beperkt tot Europa — dat we dit risico niet moeten nemen. We moeten er alles aan doen om verdere opwarming te voorkomen.

Wij zien dan ook weinig reden voor groot klimaatoptimisme. Er schuilt zelfs een zeker gevaar in, namelijk dat we de ernst en urgentie om te handelen niet voldoende serieus nemen.

Moeten we dan bij de pakken neer zitten? Zeker niet. Iedere fractie van een graad minder opwarming van de aarde kan de omvang van de rampen en het aantal slachtoffers beperken en het is dus beslist de moeite waard daarvoor te strijden. Daarbij kunnen sommige technologische oplossingen (groene elektriciteit, groene waterstof, CO2-afvang) een belangrijke rol spelen, maar we zullen ook naar ons eigen gedrag moeten kijken.

Om omslagpunten in het klimaatsysteem af te wenden zullen we veel sneller dan nu fossiele brandstoffen moeten uitfaseren. Die noodzaak moet leidend zijn; niet de snelheid waarmee nieuwe innovaties op de markt komen.

Verre van doemdenken is nu juist dát de optimistische boodschap: wanneer we ons met man en macht voor deze doelen inzetten, is er nog veel te redden.


Dick van der Wateren is aardwetenschapper en filosofisch practicus.

Geert-Jan Kroes is theoretisch chemicus.

Dirk Hilbers is bioloog en ethicus.

Sofie te Wierik is onderzoeker planetaire grenzen.

Overigens zijn wij geen van vieren direct betrokken bij het klimaatonderzoek, maar vanuit onze kennis en praktijk als onderzoekers bezorgd over de toekomst van de Aarde wanneer de opwarming in het huidige tempo doorgaat. Vandaar het motto van Scientist Rebellion: ‘The Privilege to Know, the Duty to Act‘.

Over Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Nog geen reacties ... Wees de eerste die een reactie plaatst!

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen.

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.