Deel 1 van deze serie begon ik met:
“Sir Ken Robinson, de bekende Britse onderwijsvernieuwer, zegt het bij iedere gelegenheid: “Teaching is an art form.” Goede leraren weten wat hun leerlingen inspireert. Ze zijn deskundig in hun vakgebied. Ze zijn pedagoog. Ze hebben aandacht voor de individuele behoeften van hun leerlingen en passen hun lessen daarop aan. Ze hebben een groot repertoire aan manieren om hun leerlingen te motiveren. Ze zijn een voorbeeld en een rolmodel.”
De vraag was, wat nu eigenlijk het doel van onderwijs is. Ik heb nog geen antwoord, maar doe mijn best.
Het is zinnig om die vraag toe te spitsen op het onderwijs van nu, de 21e eeuw, omdat ik denk dat er wezenlijk andere eisen aan het onderwijs gesteld worden dan 20 jaar geleden. Een eerste antwoord op de vraag naar het doel van onderwijs kan zijn “kinderen voorbereiden op hun toekomst”. En dat is dan niet de toekomst van ons – 50, 30, of zelfs 10 jaar geleden – maar die van jongeren van nu, die een netwerk van contacten, ‘friends’, opbouwen dat de hele wereld kan omspannen. In het onderwijs en met name ook in hogere beleidssferen, realiseren we ons te weinig wat de consequenties daarvan zijn. We doen vaak wat lacherig over sociale media, kunnen een beetje meepraten over cyberpesten, wisselen wat borrelpraat uit over cybersex, ergeren ons aan jongeren die de godganse dag aan het smsen, twitteren of facebooken zijn, maar hebben geen flauw idee waarover ze nu eigenlijk communiceren.
Jongeren en sociale media
De gangbare mening is dat jongeren alleen onzinberichtjes uitwisselen. Nu is het aan de twitterende jongeren zelf om te bepalen wat onzin is en wat niet, dunkt me, maar het loont de moeite eens een tijdje een paar van je leerlingen op Twitter te volgen. Het is een gemiste kans dat maar een heel kleine minderheid van de docenten hun leerlingen op de sociale media volgen. Vooral mentoren zouden er goed aan doen een profiel aan te maken en af en toe discussies van hun leerlingen te volgen. Dat kan veel problemen over online pesten voorkomen. Ook ouders doen er goed aan om hun kinderen te volgen, al was het maar om een beetje in de gaten te houden of het wel goed met ze gaat.
Hou me ten goede, ik pleit er niet voor om in alle discussies van jongeren mee te gaan. Ik hoef geen commentaar te geven over haar nieuwe haarkleur, over hun vriendschappen, of zijn nieuwe liefde. Dat gaat mij niets aan. Ik hoef ook niet alles te lezen. Veel is alleen maar interessant voor de kids zelf. Maar tussen al die gezellige babbeltweets zitten ook discussies over serieuzere onderwerpen. Een paar voorbeelden van de afgelopen maanden.
Wereldwijd leren, vervolgd
De al eerder genoemde Midas Kwant, die bij ons (ECL Haarlem) in 4-vwo zit, onderhoudt een wereldwijd netwerk van mensen die apps voor smartphones maken. Veel van zijn tweets zijn uitwisselingen van technische informatie, mededelingen over conferenties die hij bezoekt, of verzoeken om hulp bij een designprobleem. Zijn apps ontwerpt hij met twee anderen, die niet bij hem in de buurt wonen, en met wie hij een bedrijf vormt. Zonder sociale media zou hij niet eens kunnen werken.
Ik lees regelmatig tweets van Jeffrey Arenz, een scholier die een netwerk tegen pesten Skizzle.nl begonnen is. Hij heeft inmiddels meer dan 4000 volgers op Twitter en heeft flink wat invloed op pestbeleid in het onderwijs. Via Twitter hebben enkele van mijn leerlingen, die een eigen videobedrijf hebben (Young Media Experts), contact met hem gelegd. Nu gaan ze werken aan een gezamenlijke film.
Jongeren maken online samen muziek, films, wisselen schoolervaringen uit, zoeken alle soorten van informatie, ondernemen actie tegen homofobie op school, onderhouden politieke en sociale netwerken, leggen contacten met professionals, de lijst is eindeloos. Twitter en andere sociale media zijn voor veel jongeren een onmisbaar hulpmiddel om hun kennis en hun creativiteit te ontwikkelen.
Terzijde
Voor docenten is er nog een andere, heel belangrijke reden om op Twitter te gaan. Er is een wereldwijde revolutie in het onderwijs gaande, die volledig langs je heen gaat als je niet actief bent in de sociale media. Ik had zelf nooit gehoord over ‘Flip de Klas’, gamification, The Crowd, de beweging tegen standaardtesten, ontwikkelingen op gebied van onderwijs en ICT, passend onderwijs, als ik geen Twitteraccount geopend had. Ik had nooit de mensen leren kennen met wie ik het Blogcollectief Onderzoek Onderwijs ben begonnen.
Zet je dus even heen over de gedachte dat je dan over je hobbies, je geheime liefde en je favoriete restaurantje moet tweeten (dat hoeft niet) en ga professioneel op Twitter.
Stimuleer creativiteit
In deel 2 schreef ik dat ik niet enthousiast ben van een hiërarchie van leerstappen, zoals sommigen Blooms taxonomie interpreteren. Een variant die de piramide op zijn kop zet is al een stap in de goede richting (Shelley Wrights blog Flipping Bloom’s Taxonomy).
Begin met creativiteit, in plaats van uit het hoofd laten leren, is de boodschap. Maar ook hier geldt, als je deze omgekeerde piramide als een starre richtlijn gaat volgen, schiet je niets op. Dan krijgen leerlingen opdrachten aan het begin van een les (of serie lessen) in de trant van: Maak een mooie tekening van een vulkaan, of Schrijf een gedicht over Pythagoras. Effectiever is een vorm van intellectuele creativiteit waarbij leerlingen zelf vragen bedenken en de bijbehorende verklaringen, voordat ze alles voorgekauwd krijgen uit het boek of ik het hen uitleg voor de klas. Dat klinkt hoogdravend, maar het is een activiteit die je met kinderen van alle leeftijden en leerniveaus kunt ondernemen.
Verwarring
“Memory is the residue of thought”, schrijft Daniel Willingham (2009). Met andere woorden, je herinnert je datgene waarover je hebt nagedacht. Eric Mazurs onderzoeksgroep vond dat studenten pas van een demonstratie leren wanneer ze eerst in verwarring geweest zijn (Crouch et al. 2004). Een raadsel, een wijdverbreid misverstand, een goocheltruuk, een verhaal met lastig te verklaren elementen, kunnen goede uitgangspunten zijn voor een les. Leerlingen denken zelfstandig na over een verklaring, wat hen extra motiveert om hun kennis te vergroten. Handig is ook het YouTube channel van Veritasium.org, met een hoofdstuk Misconceptions, waarmee je leerlingen aan het denken kunt zetten.
Samengevat, leerlingen actief en creatief laten nadenken over een misconceptie, mythe (Mythbusters!), oplossingen en verklaringen van een verschijnsel zijn een goede start van een les of lessenserie. De andere stappen in het leerproces – memoriseren, begrijpen, toepassen, analyseren en evalueren – kunnen wat mij betreft in willekeurige volgorde worden afgelegd, al is het handig om met een evaluatie te eindigen. Juist een hinkstapsprong door die leerstadia brengt afwisseling en sluit naar mijn mening beter aan op het natuurlijke leerproces. Maar misschien ben ik als eeuwige chaoot bevooroordeeld.
Ik ben een beetje aan het meanderen geraakt. Volgende keer verder met de vraag naar het doel van onderwijs.
___________________________________
Bronnen
Catherine H. Crouch, Adam P. Fagen, John Paul Callan and Eric Mazur, 2004. Classroom Demonstrations: Learning Tools or Entertainment? Am. J. Phys., 72, 835-838. Download.
Veritasium website http://www.veritasium.org/ en YouTube channel http://www.youtube.com/user/1veritasium.
Daniel T. Willingham, 2009. Why Don’t Students Like School? Jossey-Bass.
Trackbacks/Pingbacks
[…] Donderdag 16 mei hebben Simon Verwer en ik de workshop Creativiteit meten: nuttig of niet? gegeven. We wilden samen met de deelnemers uitzoeken of je met een meetinstrument, dat door een groep Engelse onderzoekers (Lucas e.a 2013) was ontwikkeld, de creatieve ontwikkeling van leerlingen kunt bevorderen. In mijn inleiding liet ik, ietwat provocerend, een paar voorbeelden van de hiërarchie van Bloom zien met de opmerking “Zo niet”. Wat irriteert me eigenlijk aan die piramides en andere figuren waarin Blooms model vaak wordt geperst? Ik schreef er eerder over De kunst van lesgeven 2 en deel 3. […]
[…] Donderdag 16 mei hebben Simon Verwer en ik de workshop Creativiteit meten: nuttig of niet? gegeven. We wilden samen met de deelnemers uitzoeken of je met een meetinstrument, dat door een groep Engelse onderzoekers (Lucas e.a 2013) was ontwikkeld, de creatieve ontwikkeling van leerlingen kunt bevorderen. In mijn inleiding liet ik, ietwat provocerend, een paar voorbeelden van de hiërarchie van Bloom zien met de opmerking “Zo niet”. Wat irriteert me eigenlijk aan die piramides en andere figuren waarin Blooms model vaak wordt geperst? Ik schreef er eerder over hier en hier. […]
[…] mijn laatste post, De kunst van lesgeven 3 citeerde ik Daniel Willingham (2009): “Memory is the residue of thought”, ofwel je […]