Hester IJsseling brengt haar stuk Over de verantwoordelijkheid van leraren in de discussie over Onderwijs2032 in. Het verscheen eerder als bijdrage in ‘Het Alternatief’ van René Kneyber en Jelmer Evers.
Ik plaats graag een paar citaten uit haar stuk en verwijs verder naar de volledige tekst.
Hester (leraar en middenbouwcoach op een basisschool voor ontwikkelingsgericht onderwijs, De Kleine Reus in Amsterdam, en gepromoveerd filosoof) begint haar stuk met:
Als leraar heb ik me veelvuldig de vraag gesteld: wat behoort tot mijn verantwoordelijkheid, wat van alles wat ik op mijn pad tref is aan mij? In de loop der tijd ben ik tot de voorlopige conclusie gekomen dat het er eerst en vooral op aankomt dat ik weet waarom ik doe wat ik doe, met welk hoogste goed als leidende gedachte. En dat ik op de barricaden ga als ik zie dat wat ik als het hoogste goed beschouw in het gedrang komt. Dat ik dan mijn stem laat horen. Dat zie ik als de verantwoordelijkheid van de leraar. Ik zal in dit artikel proberen te schetsen wat dat betekent voor mijn beroepsopvatting.
De volgende gedachte kunnen wij ons allemaal in de discussie over ‘2032’ aantrekken, ikzelf inbegrepen:
Het is de kunst om het zekere weten te voorkomen – een leefregel die ik ontleen aan
professor Cornelis Verhoeven, bij wie ik als filosofiestudent vele colleges volgde, en die een grote bron van steun en een kritische leermeester was tijdens het schrijven van mijn proefschrift. Het zekere weten voorkomen. Elk air van absolute zekerheid, elke pretentie van algemene geldigheid, elk beroep op common sense en elke schijn van harde feitelijkheid doet onrecht aan de dingen, of in het onderwijs: aan de kinderen, de leraren en het onderwijs zelf. Met deze leefregel hoop ik me zo veel mogelijk ervoor te behoeden de kinderen en mijn opdracht als leraar onrecht te doen.
Ik lees dit als een oproep om meer begrip te hebben voor elkaars standpunten. Als we daartoe bereid zijn is de volgende stap dat we een eigen taal over onderwijs ontwikkelen:
Leraren hebben nood aan een eigen taal om met elkaar en met anderen over onderwijs te spreken, een taal die aansluit bij de werkelijkheid waarin zij handelen.
Het behoort tot de verantwoordelijkheid van leraren om tegenover de taal van beleidsmakers, adviseurs, managers en politici een eigen onderwijsdiscours te plaatsen waarin gedacht en gesproken kan worden over de dingen waarover naar onze overtuiging in het onderwijs gesproken moet worden. Het is aan ons, leraren, een eigen taal te ontwikkelen die recht doet aan de werkelijkheid van het onderwijs. Zolang wij als leraren een dergelijke taal niet spreken, en ons behelpen met geleende beleidstaal, leveren we ons bij voorbaat uit aan een wereldbeeld dat ons niet past. Zolang we niet over een eigen taal beschikken, zijn we onvoldoende weerbaar tegen de druk die van buitenaf op het onderwijs wordt uitgeoefend. Het is onze verantwoordelijkheid te weten waar we voor staan, dat met argumenten te onderbouwen en in passende bewoordingen toe te lichten, door onderzoek geïnformeerd en in overeenstemming met de waarden die wij hoogachten.
En wie zover nog niet is, mag zich geroepen voelen daar heel hard aan te gaan werken.Zolang scholen niet in staat zijn in eigen huis het gesprek over goed onderwijs te
voeren, kan de overheid de ruimte opeisen die we daarmee openlaten. Zolang wij daarin onze verantwoordelijkheid niet nemen, hijgt de verantwoordingsplicht met zijn wezensvreemde criteria ons in de nek, en doen externe adviseurs hun voordeel met onze zelfgekozen onmondigheid.
Hesters stuk kun je hier downloaden.
bron
René Kneyber en Jelmer Evers, 2013. Het Alternatief: Weg met de afrekencultuur in het onderwijs!, uitgeverij Boom, Amsterdam.
Mooi dat je dit weer onder onze aandacht hebt gebracht, Dick. Bedankt. Ik voel het weer als aansporing.