Ouderparticipatie op school

Vaders, roep je zoon nou eens tot de orde.
Moeders trekken zich de oproep van minister Marja van Bijsterveldt aan. Vaders niet. Toch ligt het probleem bij hen. Zij stellen geen grenzen meer.
(Ferry Haan in Opinie, Volkskrant 2/12)

Leuke anecdotes van mijn collega Ferry Haan over vaders die met hun zoon samenspannen tegen moeder, die alleen maar kan zeuren over huiswerk maken en zo. Stoere verhalen van pa over zijn eigen braniegedrag op school. Ferry fantaseert er lustig op los.
“Er zijn natuurlijk veel goede vaders,” zegt Ferry royaal, “maar er zijn er meer die een band hebben met hun zonen die nog het meest lijkt op vriendschap.”
Ik vraag me af over welke vaders hij het heeft en in hoeverre zijn ervaringen met ouders representatief zijn voor alle scholen in Nederland. Ik ken ze niet.

Mijn eigen ervaringen – en die van mijn collega’s – met ouders op school zijn in elk geval heel anders. Tegenover deze “pappa-is-mijn-beste-vriend-vaders” kan ik tal van andere voorbeelden stellen. Moeders die hun zonen aanbidden, dochters die hun vader volledig de baas zijn, maar vooral heel veel ouders waar helemaal niks mis mee is. En ouders waar je als mentor, decaan of leerlingbegeleider prima mee kunt samenwerken.

Ja, er valt aan ouderparticipatie veel te verbeteren, maar het probleem zit hem niet (alleen) bij de vaders. In mijn ideale school werken leerlingen, ouders docenten en ander personeel samen aan het best mogelijke onderwijs voor de kinderen. Daar is dus uitdrukkelijk sprake van een gedeelde verantwoordelijkheid. Een van de redenen waarom leerlingen – jongens zowel als meisjes – vaak slecht gemotiveerd zijn is dat ze geen verantwoordelijkheid hebben over hun eigen leerproces. Een andere is dat de lessen veelal te weinig uitdagen. Voor de slimmere leerling zijn ze te makkelijk of is het tempo te laag. En wanneer het tussen ouders en school mis gaat is er vaak sprake van onduidelijke verantwoordelijkheden. Pedagogische interventies van school worden soms niet gesteund door de ouders (m/v) en wanneer de eisen die school stelt worden ondermijnd stopt de ontwikkeling van het kind.

School is geen leerfabriek. Het is een plaats waar kinderen opgroeien tot volwassenen. Omdat wij kinderen meer uren in de week meemaken dan hun eigen ouders – dat geldt met name voor pubers – rust op ons docenten de taak hen niet alleen vol te gieten met kennis, maar ook op te voeden. En, wanneer nodig, extra zorg te geven wanneer die kinderen leer- of gedragsproblemen hebben.

Drie factoren kunnen ertoe leiden dat het mis gaat. Ouders zijn te weinig of op de verkeerde manier betrokken bij het onderwijs van hun kinderen. Dan is er te weinig vertrouwen in de onderwijskundige en pedagogische expertise van de school. Het kind (m/v) kan dan de dupe worden van goedbedoelde bezorgdheid van de ouders (m/v) doordat het geen grenzen gesteld wordt. De oplossing voor het gebrek aan motivatie van het kind is dan goede afspraken van de school met de ouders, liefst samen met de leerling. Een contract waar alle drie partijen aan gebonden zijn.
De tweede oorzaak kan zijn onvoldoende deskundigheid van het onderwijzend personeel. Om allerlei redenen, talloze bezuinigingen op het onderwijs inbegrepen, is het voor scholen moeilijk bevlogen docenten te vinden, die zowel kanjers zijn in hun vak als goede pedagogen. Dat, gevoegd bij te grote klassen, maakt het lastig leerlingen te motiveren.
De derde oorzaak is het gebrek aan pedagogische ondersteuning en deskundige begeleiding van leerlingen met leer- of gedragsproblemen.
Aan de eerste oorzaak kan school samen met de ouders wat doen. De school kan bijvoorbeeld opvoedingsworkshops aanbieden, die ouders dan weer motiveren zich op een positieve manier met school te bemoeien.
Bij de laatste twee oorzaken ligt dat moeilijker, omdat door de nieuwste bezuiniging van 300 miljoen op onderwijs de klassen eerder grote worden dan kleiner, het nog moeilijker wordt bekwame docenten te vinden en de zorg voor leerlingen met een probleem op reguliere scholen minder zal worden.
Om leerlingen te motiveren is maatwerk in de klas nodig. Precies wat met Passend Onderwijs bedoeld was, maar dat door de huidige regering om zeep geholpen wordt. Wij gaan het bij ons op school met kunst en vliegwerk wel redden, maar kom me niet aan met kreten als Nederland Kennisland.

Terug naar de vraag die Ferry Haan opwerpt. Inderdaad, jongens hebben vaders nodig die een sterke mannenrol voorleven. Ook op school hebben ze mannelijke rolmodellen nodig. Dat daar een beetje stoer gedrag bij hoort, is echt niet het grootste probleem. Zie bijvoorbeeld het proefschrift van Angela Crott, die op 21 december in Nijmegen promoveert.

Over Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Nog geen reacties ... Wees de eerste die een reactie plaatst!

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen.

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: