Vorige week heb ik gestaakt voor beter onderwijs voor mijn leerlingen en voor betere zorg voor leerlingen met een beperking. De nadruk op de 1040-urennorm en een week minder vakantie heeft in het nieuws de verkeerde indruk gewekt dat het leraren alleen maar om hun vrije tijd gaat. Daarmee hebben de bonden (met name de AOB) het onze onderwijsminister en Tweedekamerleden als Elias en Beertema wel erg makkelijk gemaakt de staking af te doen als onverantwoordelijk en egoïstisch. Terwijl dat voor bijna niemand die ik afgelopen week heb gesproken de grootste grief is.
Dit had ik op de spandoeken, t-shirts en petjes willen zien: “We staken voor de toekomst van jullie kinderen!” en “We staken voor beter onderwijs!”. Nu hebben wij leraren voor de zoveelste keer slechte pr gekregen en is het nog moeilijker geworden om bezuinigingen en massa-ontslagen in het onderwijs tegen te houden. Met een simpel “Laten die leraren maar eens harder gaan werken, zoals alle andere fatsoenlijke Nederlanders” zijn alle argumenten uit onze handen geslagen.
We hebben in het nieuws en de commentaren afgelopen week al het nodige over ons heen gekregen. Nu is het tijd voor positieve geluiden uit onderwijsland. Ik schreef het al in een eerdere post, “Wat kunnen we op reguliere scholen doen aan passend onderwijs?”, dat we er rekening mee moeten houden dat de bezuinigingen in het onderwijs onvermijdelijk zijn. Dat wil niet zeggen dat we moeten stoppen met ertegen protesteren. Maar laten we dan wel met sterkere argumenten komen dan de werkdruk, onze verworven rechten en zes in plaats van zeven weken vakantie.
Zeker, ook ik zie om mij heen collega’s die werkweken van meer dan 60 uur maken, in het weekend nog lessen voorbereiden en toetsen nakijken. Ik ken ook collega’s die afbranden en hun bevlogenheid kwijtraken. Mensen die hun pensioen niet eens halen. Ik ben ook doodmoe aan het eind van de week. En ik vind ook dat er serieus iets aan de werkdruk in het onderwijs gedaan moet worden. Maar ziet dan niemand hoe zwak dat overkomt op de buitenwereld? Dat een docent die voor de camera klaagt over zijn werkdruk – hoe terecht ook – als een zeurpiet overkomt?
Bijna iedereen heeft wel last van werkdruk. Echt niet alleen in het onderwijs. Voor die buitenwereld hebben wij een makkelijk baantje. Een paar uurtjes onze lessen afdraaien en dan naar huis. Ja, dat zouden wij ook wel willen. En dan ook nog van die onbeschoft lange vakanties. Daar kan best een weekje af. Ja, en dat jullie sukkels daar zo weinig voor betaald krijgen, is jullie probleem. Zoek je toch ander werk?
Werkdruk is niet een onderwerp dat zich leent voor spandoeken en gescandeerde leuzen. Ik kan het heel goed uitleggen aan vrienden en familie buiten het onderwijs, maar je moet er wel een heel verhaal bij vertellen. En laten we eerlijk zijn. Zijn die 1040 uur nu echt het belangrijkste? Om mij heen waren heel veel mensen daar in eerste instantie niet tegen, mits het zou leiden tot verlaging van de werkdruk over het schooljaar. Waar het ons echt om gaat heeft direct te maken met de kwaliteit van ons werk en om de erkenning dat wij bij uitstek deskundig zijn om te beslissen over de inrichting van het onderwijs. Om meer autonomie en minder betutteling.
Laat het onderwijs nou maar aan ons over
Dat bezuinigen op onderwijs (en ook zorg, by the way) dom en kortzichtig zijn, moge vanzelf spreken. Als over een paar jaar de economie zich weer herstelt zullen we goed opgeleide mensen hard nodig hebben om onze economische positie in de wereld te versterken. Ik zie nog aankomen dat we straks experts uit India of Brazilië moeten laten komen, zoals in de VS al gebeurt. In die landen wordt namelijk niet bezuinigd op onderwijs, integendeel. Daar heeft men allang ontdekt dat je in de wereld verder komt met technische en wetenschappelijke know-how en dat investeren in onderwijs zich dubbel en dwars terug betaalt.
Bezuinigingen lijken helaas onvermijdelijk. Maar laten we voor elke cent vechten en dan ook eisen dat wij, leraren, leerlingen, ouders en schooldirecties zelf bepalen wat we met dat geld doen. Nee, we besteden dat echt niet aan nog langere vakanties. We willen onze lesweken zo inrichten dat we uit ieder van onze leerlingen halen wat erin zit en liefst nog een beetje meer. Daar halen wij leraren onze voldoening uit en krijgen we energie van. Wat is daarvoor nodig?
Wanneer in het kader van de bezuinigingen op passend onderwijs meer kinderen met een leer- of gedragsprobleem op reguliere scholen terecht komen, zal er geld en menskracht moeten zijn voor extra begeleiding. Anders verdwijnen jongeren met allerlei talenten naar een onderwijsniveau en uiteindelijk een baan ver beneden hun capaciteit. Het is niet moeilijk om uit te rekenen hoeveel verlies de samenleving leidt voor iedere loodgieter, microbioloog, vliegtuigmonteur, ingenieur, natuurkundige, noem maar op, die zijn school niet afmaakt, in een baan terecht komt beneden zijn niveau of zelfs in een uitkering. Ja, in geld uitgedrukt, om nog maar te zwijgen van het leed dat een verloren talent met zich meebrengt.
Om kinderen, die nu nog naar het speciaal onderwijs gaan, in gewone klassen te kunnen begeleiden, zullen ook vakdocenten een minimum aan bijscholing moeten volgen. Daarnaast is het een illusie te denken dat we die leerlingen voldoende structuur, rust en veiligheid kunnen bieden in klassen van 30 of meer leerlingen. Dus zullen de klassen kleiner moeten worden, maximaal 25 leerlingen.
Vanuit Den Haag is de wens gekomen excellente leerlingen te stimuleren met uitdagende lessen. Prima idee. Daar is mijn school, net als een groot aantal andere scholen enthousiast mee aan de slag gegaan. Ook daarvoor zullen docenten moeten worden opgeleid en bijgeschoold. Je kunt niet gewoon aan een (hoog)begaafde leerling zeggen dat ze maar wat moeilijker stof moet leren. Dat vereist toch echt een deskundige aanpak en begeleiding.
Andere wensen betreffen rekenen en spelling. Prima, maar dan willen we wel graag de gelegenheid krijgen om onze leerlingen daarop voor te bereiden.
Dit waren maar een paar ideeën over verbetering van het huidige onderwijs, waar toch werkelijk niemand, ook niet de geachte afgevaardigden in Den Haag, tegen kan zijn.
Maar, al gaat de minister op haar kop staan, daar zal ze toch wat geld voor vrij moeten maken. Anders kan ze onmogelijk volhouden dat ze zich inzet voor de kwaliteit van het onderwijs. En zullen we afspreken dat wij zelf voor die kwaliteit verantwoordelijk zijn, leerlingen, docenten, ouders en schoolleiding samen? Daar hoeft geen minister of onderwijswoordvoerder van welke partij dan ook zich mee te bemoeien.
Het gaat tenslotte om het onderwijs voor de toekomstige generatie.
Mooi treffend stuk, uit het hart gegrepen, uit het hart geschreven. Chapeau!