Ik was dus niet zo happy over de conferentie van Bèta Excellent afgelopen week. Op Twitter en diverse blogs waren gelukkig ook meer positieve geluiden, maar toen ik bij Bernd Blogt een commentaar schreef, werd hij kritischer.
Waarop ik schreef:
Zie je wel. Als je even doorvraagt zijn er meer problemen met conferenties als deze. […] Maar mijn belangrijkste bezwaren zijn:
- Terwijl op onderwijs wordt bezuinigd tuigt de overheid een dure organisatie [Bèta Excellent] op, waarvan het maar de vraag is of die effectief is.
- Het is de zoveelste poging veranderingen van bovenaf te sturen. De [op de conferentie] aanwezige docenten hebben zich stuk voor stuk jarenlang met de vraag beziggehouden, hoe leerlingen te laten uitblinken. Ieder heeft daar zijn of haar eigen oplossingen voor. Die had ik graag willen horen, maar die gelegenheid kreeg ik niet.
- Er wordt geen onderzoek gedaan naar de effectiviteit van de interventies vanuit Bèta Excellent. Dat was te ingewikkeld, werd gezegd. Daarom wordt volstaan met een inventariserend onderzoek, voor een brochure waar wij in onze praktijk niets aan hebben.
Ik zie verschillende, goedkope alternatieven. Zo zou je activerende onderzoeken kunnen opzetten, waarmee je tegelijkertijd dingen verandert en het effect kunt meten. Voor de uitwisseling van ideeën kunnen we sociale netwerken en blogs gebruiken en af en toe ‘live’ brainstormsessies. Lesmateriaal en methoden kunnen we gezamenlijk ontwikkelen, verbeteren en uitgeven, gratis, online, als ebooks.
Ik wil met mijn schoolbestuur (Iris) en de aangesloten scholen hiermee een beginnetje maken. Kost niks en de experts vind ik om mij heen.
Dat schreef ik op de blog van Bernd van den Oetelaar. Ik heb er nog met niemand van mijn school over gesproken, laat staan met het schoolbestuur (Truus, lees je mee?), maar wil alvast hardop denken.
Begin je eigen onderwijsgemeenschap (‘community’ voor mijn part)
Wij hebben – net als veel andere scholen – scholingsmiddagen, waar docenten elkaar bijpraten over oplossingen die ze in hun praktijk hebben bedacht. Soms zijn het cursussen of trainingen, die meerdere middagen beslaan. Soms halen we daarvoor expertise van buiten. De effectiviteit van dit soort scholingsmomenten is beperkt. Docenten zien het als een extra belasting, scholingsprogramma’s ontberen soms een duidelijke visie, de kwaliteit is heel wisselend en het is voor docenten niet altijd duidelijk wat ze er aan hebben. Dat zou anders en beter kunnen.
Laat ik uitgaan van mijn eigen ervaring als docent, mentor en coach, en van mijn behoefte mij op verschillende terreinen te verbeteren. Ik wil bijvoorbeeld mijn lessen uitdagender maken, differentiëren in de klas, beter leren coachen, wil weten waar ik spullen kan lenen voor experimenten die wij niet hebben, zoek digitale toetsen. Ik heb in de aanbieding ideeën over de begeleiding van onderzoek door leerlingen, ervaringen als leerlingbegeleider en mentor. Ik zoek een geschikt podium om die ervaringen uit te wisselen. En dat is nou zo heerlijk van deze tijd: sociale media maken het kinderlijk eenvoudig om een gemeenschap te vormen, meestal ‘community’ genoemd, waarin de leden ideeën, ervaringen, informatie en materiaal uitwisselen. Wiki’s, blogs en Twitter zijn vormen waarin je deze uitwisseling kunt organiseren.
Wanneer meer leraren (liefst alle) zich op Twitter begeven, kunnen we contact houden en praktische ervaringen uitwisselen. Onderwerpen zouden kunnen zijn: powerpoint-presentaties, lesplannen, praktica, klassemanagement, differentiatie in de klas, uitdagende opdrachten, toetsen, aanpak van profielwerkstukken en profielopdrachten, coachen van leerlingen, mentorlessen. De lijst is eindeloos. Materiaal kan beschikbaar gesteld worden op een of meer blogs. Ik ben zelf al bescheiden begonnen op deze blog met materiaal van de Leerlijn Onderzoeksvaardigheden op het ECL: klik hier>>. Ik zal binnenkort meer materiaal uploaden.
Zoals ik het zie, hoeven we daarvoor geen formele organisatie op te zetten. Wie behoefte heeft aan bepaalde informatie, haalt gewoon wat ze nodig heeft. Wie wat wil delen, stuurt een bericht rond en plaatst het materiaal op de blog. Af en toe, wanneer daar behoefte aan is, komen deelnemers aan het netwerk ‘live’ bij elkaar. Dat kan in een zaaltje in de buurt, of op een van de scholen. We zorgen voor voldoende eten en drinken, tafels en stoelen, misschien een paar plekken met een bordje met een thema erop. Meer is niet nodig. Wie aanwezig is, heeft de behoefte van anderen te leren of heeft iets bij te dragen, en zoekt dus vanzelf anderen op. Als de bijeenkomsten groot zijn, helpt Twitter weer gelijkgestemden te vinden. Ik verzin dit niet zelf. Wereldwijd worden zo al conferenties georganiseerd van gamers en bloggers, maar ook kunstenaars en wetenschappers.
Wat mij betreft, hoeft dit ook geen landelijke organisatie te zijn. Gewoon met een paar bevriende scholen, in je eigen stad of regio. Ik heb veel sympathie voor een initiatief als The Crowd, maar vrees dat de drempel te hoog is – vooral de € 500 voor deelname kan mensen afschrikken. Nee, gewoon kleinschalig en laagdrempelig. Je schoolbestuur, of een groep samenwerkende besturen, heeft vast wel een klein bedragje over om zoiets te faciliteren.
Je kunt tegenwerpen dat zoiets veel tijd kost en extra werkdruk geeft, maar dat is maar betrekkelijk. Niemand verplicht je om materiaal te leveren en je bent vrij dat van een ander te gebruiken. Als je eens een lessenserie hebt ontwikkeld kun je die in de grabbelton gooien. Iemand anders probeert het uit en met de feedback die je krijgt kun je je lessen weer verbeteren.
Wikiwijs en vo-content zouden zo moeten werken, maar zijn in mijn ogen veel te ingewikkeld en weinig flexibel opgezet. Op andere sites kun je alleen wat halen als je ook wat brengt, of het kost geld. Sommige online databanken zijn verbonden aan uitgevers en daardoor gekoppeld aan (dure) lesmethoden. Het voordeel van deze kleinschalige opzet is dat je samenwerkt met collega’s van zusterscholen, die je kent en die vaak de zelfde methoden gebruiken. Ruim voor het tijd wordt die methoden te vervangen, kun je overwegen samen een nieuwe lesmethode te schrijven. De software voor het schrijven van aantrekkelijke ebooks met alle toeters en bellen is inmiddels ook binnen ieders bereik. Ook voor de ergste digibeet. Denk aan iBooks Author van Apple met de daaraan gekoppelde iTunesU, maar er is veel meer, ook voor Windows.
Het kan handig zijn om naast het schoolbestuur of andere overkoepelende organisatie een soort ‘wetenschappelijk bureau’ te hebben, zoals de Tweedekamerfracties hebben. Een of twee experts die een paar uur per week bijhouden welke onderwijsontwikkelingen interessant kunnen zijn voor de aangesloten scholen en het resultaat van de gezamenlijke inspanningen ordenen. Dat laatste minimaal. Het principe is juist dat de menigte zelf voor kwaliteit, ordening en structuur zorgt, ongeveer zoals Wikipedia werkt. Dat heet in goed Nederlands crowdsourcing, een ontwikkeling, waarin organisaties (overheid, bedrijven, instituten) of personen gebruikmaken van een grote groep niet vooraf gespecificeerde individuen (professionals, vrijwilligers, geïnteresseerden) voor consultancy, innovatie, beleidsvorming en onderzoek (Wikipedia). In het kort: het genie van de menigte gebruiken.
Ik kan me voorstellen dat de politiek huiverig is voor dit soort informele organisaties. Daar hebben ze geen greep op. Maar dat is dan ook precies ons voordeel. Zo kunnen we zelf bepalen hoe we ons onderwijs inrichten, nieuwe methoden uitproberen, verwerpen wat niet werkt, zonder dat het iets kost – en zonder dat er zich mensen mee bemoeien die geen idee hebben waarover ze praten.
Voor startende twitteraars (Tweebs) en bloggers
Veel leraren houden zich afzijdig van sociale media. Met name Twitter heeft een slechte reputatie. Tot een jaar of twee geleden wilde ik er ook niet aan. Ik herinner me tweets van minister Verhagen, die de wereld meedeelde dat hij een broodje ging eten, of dat hij nu echt naar huis ging. Boeien. Inmiddels gebruik ik mijn twee Twitter accounts heel intensief. @COSISnews voor wetenschapscommunicatie en @BoksComm voor onderwijs. Ik haal er nieuws over wetenschappelijke ontwikkelingen vandaan, waarover ik schrijf op COSIS.net, en nieuwe onderwijsontwikkelingen, die in mijn lessen of op deze blog verschijnen.
Daarnaast kan Twitter een handig hulpmiddel zijn bij de lessen. Voor brainstorms, discussies, communicatie over huiswerk, uitwisseling van informatie enz. De links hieronder kunnen hierbij verder helpen.
Twitter in het Onderwijs (document van Wilfred Rubens, Open Universiteit)
Twitter voor digibeten en Onderwijsgevenden van Rein Bijlsma
Twittergids Onderwijs Top 100 (o.a. docenten, organisaties, hulpverleners, politici)
Edudemic What is the best way to improve education using social media? That’s the big question that Edudemic hopes to answer. You’ll find regular doses of helpful ideas, infographics, news, videos, and more when you visit Edudemic.
Een blog naar mijn hart. Ik zoek die mogelijkheden tot verbinding en uitwisseling ook. Ik wil graag hierover met je praten. Ken je bijvoorbeeld Durf te Vragen? Een uiterst effectief middel om tot rechtstreekse kennisuitwisseling te komen. Ik wil dat principe gaan introduceren in de onderwijswereld. Het is al lang niet meer nodig om dure conferenties te houden. Elkaar rechtstreeks ontmoeten met een zinnig programma en passende nieuwe werkvormen kan veel meer resultaat opleveren.
Je kunt me bereiken via lex.hupe@gmail.com mijn website is Wijsvooruit.nl
Even vooraf: mooie ideeën en zeker waard om te gaan uitvoeren! Maar in mijn rol als projectmanager Content van Wikiwijs wil ik wel reageren op de zinsnede “Wikiwijs en vo-content zouden zo moeten werken, maar zijn in mijn ogen veel te ingewikkeld en weinig flexibel opgezet.”. Ik ben namelijk wel; benieuwd wat er ingewikkeld is aan Wikiwijs.
Wat stel je voor? “Materiaal kan beschikbaar gesteld worden op een of meer blogs”. Maar wanneer ik belangstelling heb voor die materialen, hoe weet ik dan dat jullie ermee bezig zijn en welke blogs ik dan allemaal langs moet om jullie materiaal te vinden? Een alternatief is om materiaal te delen via Wikiwijs en door het ook te beschrijven maak je het vindbaar voor iedere andere belangstellende. Je kunt ook verwijzingen naar je blogs toevoegen in Wikiwijs en die beschrijven. Je bent niet gebonden aan een auteurstool, dus IBooks of welke andere tool kun je gewoon (blijven) gebruiken. Misschien wel handig om te wijzen op de arrangeertool in Wikiwijs (“Wikiwijs Maken”) waarmee op relatief eenvoudige wijze materiaal van anderen of jezelf gecombineerd kan worden tot een groter geheel dat vervolgens weer gedeeld kan worden onder een open licentie.
“Het kan handig zijn (…) een soort ‘wetenschappelijk bureau’ te hebben”. Overweeg binnen Wikiwijs een keurmerkgroep te starten. Je kunt dan je materiaal onderscheiden maken van het andere materiaal en je hebt de mogelijkheid rond dit materiaal een eigen startpagina te hebben binnen Wikiwijs met een eigen URL. Je eigen materiaal krijgt hiermee ook een zichtbaar keurmerk, waar je ook op kunt fileteren. dat hoeft niet alleen je eigen materiaal te zijn maar kan ook materiaal van andere partijen zijn waarvan jullie wetenschappelijk bureau vindt dat het aan jullie kwaliteitseisen voldoet. Ik vraag me wel af hoe informeel alles blijft qua organisatie van jullie geheel als je dit soort zaken ook gaat optuigen (want dat vind je belangrijk lees ik in de zinsnede “Ik kan me voorstellen dat de politiek huiverig is voor dit soort informele organisaties”). Maar dat staat verder helemaal los van welk platform je gaat gebruiken, Wikiwijs of iets anders.
Al het materiaal kun je raten met 1 tot 5 sterren (de “Like” die Bernd vd Oetelaar voorstelt) en je kunt reviews schrijven. De grootste uitdaging ligt erin om ervoor te zorgen dat dit ook daadwerkeljk gaat gebeuren!
Voor het organiseren van live bijeenkomsten leveren we geen tooling; het gaat om zoeken, maken, delen en bewerken van digitale leermaterialen en het vinden van online ondersteuning hiervoor. Dat kan een beperking zijn van Wikiwijs.
Tenslotte: het gebruik van Wikiwijs is geheel gratis! Het enige wat nodig is is een Entree account te maken en je kunt aan de slag. Als je alleen materiaal wilt zoeken en vinden is zelfs zo’n account niet eens nodig!
Blijft mijn vraag over “wat is hier ingewikkeld aan?”. OK, gebruiksgemak en onderdelen binnen Wikiwijs (zoals het metadateren) behoeven nog verbetering, maar daar wordt continu aan gewerkt. Materiaal beschikbaar stellen: daar is het veld aan zet. Dus: crowdsourcing!
Allereerst: ik heb helemaal niets tegen Wikiwijs. Integendeel. Dat is zeker de richting die ik op wil. Mijn voorstel is ook niet bedoeld als concurrentie met Wikiwijs. Maar voor mij is het allemaal nog wat te weinig flexibel. Ook kan ik vaak niet vinden wat ik op dat moment nodig heb. Ik heb zojuist bijvoorbeeld gezocht naar geschikte oefensommen met uitwerkingen over optica, voor een oud-leerling van me die bijles natuurkunde geeft. Ik vond heel veel mooi materiaal, maar net niet wat ik zocht. Voordat iemand dan geschikt materiaal heeft ge-upload is er veel tijd verstreken. Het moet door jullie tenslotte ook beoordeeld worden.
Om snel en flexibel te kunnen inspelen op vragen integreert mijn voorstel verschillende sociale media, bijv. Twitter en blogs, met een centrale opslag van materiaal. Een vraag kan snel in de community worden opgepikt, via Twitter wordt relevante informatie uitgewisseld en binnen een dag kan het materiaal voor iedereen beschikbaar zijn.
Een ander belangrijk verschil van mijn voorstel met Wikiwijs is de schaal. Ik denk aan enkele samenwerkende scholen, die vaak een ELO delen, waarop het materiaal kan worden opgeslagen. Anders is een wiki – ik bedoel een echte, waarin geregistreerde deelnemers kunnen bijdragen en veranderen – een aantrekkelijke en simpele oplossing.
Andere voordelen zijn het informele karakter van de community, het overzichtelijke aantal leden dat elkaar veelal persoonlijk kent en de mogelijkheid elkaar ‘live’ te treffen. Dat neemt niet weg dat aan het eind van de rit het natuurlijk de moeite waard is materiaal en methoden, die zich bewezen hebben, naar Wikiwijs te uploaden.
Mijn voorstel voor een ‘wetenschappelijk bureau’ moet je niet te zwaar opvatten (let op de ”). Het is vooral bedoeld als ondersteuning van schoolbesturen, die een onderwijsvisie willen ontwikkelen en flexibel inspelen op nieuwe ontwikkelingen. Daarbij denk ik niet alleen aan nieuwe exameneisen, werkdruk of excellentieprogramma’s, maar ook aan de gevolgen van bezuinigingen op passend onderwijs. Ook hier kan crowdsourcing een krachtig middel zijn om beleid te ondersteunen of veranderen.
Duidelijk. Wel nog een misverstand ophelderen. Materiaal dat wordt geupload in Wikiwijs wordt niet door ons beoordeeld (in tegenstelling tot bijvoorbeeld Klascement of Digischool). Wel kunnen gebruikers meldingen maken over het materiaal, waarna wij het materiaal niet vindbaar maken. Dit laatste met name wanneer het materiaal dode links bevat of apert fout is gemetadateerd (met name wanneer staat dat er geen kosten aan gebruik is verbonden, maar het in werkelijkheid wel iets kost). En over (niet-)vindbaarheid van materiaal: niet-vindbaar wil niet zeggen dat het er niet is, maar dat geschikt materiaal mogelijk zodanig is gemetadateerd dat het niet op een logische wijze gevonden kan worden. Daar is nog een wereld te winnen, waarbij ik niet echt geloof in nog meer metadata toevoegen, maar veeleer in inbouwen van meer intelligentie in zoekmachines. Het zal echter nog wel even duren voordat dit grootschalig kan worden toegepast, maar experimenten hiermee zijn al lopende (buiten Wikiwijs, maar we worden wel betrokken bij de meningsvorming).
Maar we willen beiden uiteindelijk bereiken dat meer leermateriaal gedeeld wordt om daarmee o.a. flexibeler te kunnen inspelen op (individuele0 leerbehoeften van leerlingen.
Ik lees goede ideeën hier: daar moeten we echt wat mee doen. Dit is onderwijsverbetering en -vernieuwing van binnenuit: hartstikke duurzaam en voor iedereen toegankelijk. Elke leraar in Nederland dient het algemeen belang en we schieten er niet veel mee op om kennis en kunde binnenshuis te houden. Maak het toegankelijk voor al je collega’s en je leert er uiteindelijk ook nog wat van: al is het maar via een “like”, maar hopelijk met gefundeerd commentaar kun je je onderwijsmateriaal verbeteren. We moeten er ook niet te bang voor zijn dat leerlingen het onder ogen krijgen: daar worden onze leerlingen uiteindelijk ook beter van, en daar doen we het voor!
Zelf twitter ik ook al een tijdje: niet altijd even intensief en ook niet altijd even nuttig, maar ik durf de uitdaging wel aan om meer te gaan delen en deel te gaan uitmaken van een echte onderwijscommunity.
Even als reactie op jouw reactie op mijn blog: kritisch ben ik altijd, maar ik vond de conferentie afgelopen donderdag zeker zeer nuttig en inspirerend. Ook als de kennisuitwisseling niet optimaal is, is het nuttige van dit soort bijeenkomsten ook dat je uit de drukte van alledag bent en vooral met één onderwerp bezig kunt zijn.