Het streven naar excellentie in het onderwijs lijkt een beetje een hype geworden. Scholen nemen het woord excellent op in hun beleidsplannen, overal zijn congressen over excellentie en de regering heeft besloten excellente scholen te belonen. Dat deze ontwikkeling een broodnodige inhaalslag is, daarover gaat het onlangs verschenen boek Over de Top van Huub Nelis en Yvonne van Sark.
Over de Top is een aanrader voor iedereen die betrokken is bij de opvoeding en opleiding van jongeren en die zich afvraagt hoe je ongemotiveerde pubers kunt stimuleren het beste uit zichzelf te halen. Wie echter een handboek over coachen van talenten verwacht zal teleurgesteld zijn. Het boek is vooral een inventarisatie van theorieën over excellentie, een overzicht van verschillende manieren om excellentie te ondersteunen en een perspectief op het Nederlandse onderwijs. Hoewel dus geen praktijkboek, Over de Top mag niet ontbreken op de leestafel van iedere school die serieus met talentontwikkeling bezig is.
Ik moet bekennen dat ik aanvankelijk enigszins sceptisch was over dit boek. Reclamemensen die een boek over excellentie in het onderwijs schrijven? Huub Nelis is immers oprichter van reclamebureau YoungWorks en Yvonne van Sark directeur van YoungWorks Academy. Die scepsis ben ik al lezend kwijtgeraakt. Het is een inspirerende en grondige studie naar excellentie.
Wat ik sympathiek vind aan dit boek is de idee dat iedereen, in mindere of meerdere mate, talent heeft en dat het de kunst is dat talent tot bloei te brengen. Het gaat niet alleen om die vijf of tien procent hoogbegaafden en ook niet alleen maar over vwo of gymnasium, maar ook om de middenmoot en misschien zelfs om jongeren die meer problemen hebben met leren. Excellentiebevordering werkt uiteindelijk door in alle geledingen van het onderwijs.
Over de Top bestaat uit vier delen: I. Wat is excellentie en hoe word je excellent?, II. Hoe kan de omgeving excellentie ondersteunen?, III. Hoe excellent is Nederland? En IV. Helicopterview. Tussen de hoofdstukken door staan boeiende interviews met talentvolle jongeren, zoals gochelaar René Kok (18), fluitiste Kou Pui I Kubi (25), wiskundige Madelon van Kemp (18), danser Marne van Opstal (21) en schaakgrootmeester Robin van Kampen (16). Op relevante plekken in het boek staan interviews met experts zoals de hoogleraren Robert Dijkgraaf, Jelle Jolles, Dick Swaab en Eveline Crone, of tapdanser Peter Kuit en hockeycoach Marc Lammers. Minister van Bijsterveldt detonneert enigszins in dit rijtje mensen die ook daadwerkelijk excelleren.
Een uitgebreid notenapparaat en literatuurlijst laten zien dat Nelis en van Sark diep in de materie gedoken zijn.
Het boek ziet er mooi uit, met een strakke vormgeving. Helaas is gekozen voor een magere Myriad-achtige broodletter, die voor sommige tekstblokken ook nog eens in goud gedrukt is. Het lage contrast van de letter maakt het lezen vermoeiend. Ik miste ook een register, waardoor ik sommige interessante passages niet meer kon terugvinden.
Het eerste deel geeft een uitvoerig overzicht van theorieën over intelligentie en talent, persoonlijke eigenschappen, nature/nurture, training en motivatie. Hier gaat het over de ‘valkuil van talentdenken’, wat ertoe kan leiden dat iemand die moeite heeft met, zeg maar, natuurkunde het opgeeft er hard voor te werken. Ook ouders en docenten hoeven zich niet geroepen te voelen de jongere uit te dagen. Hij heeft gewoon geen talent voor natuurkunde. In Azië bijvoorbeeld wordt daarover heel verschillend gedacht. Voor talent moet je keihard werken.
Door alle talentprogramma’s op tv kun je licht de indruk krijgen dat je zomaar uit het niets beroemd kunt worden. Talent is daarin iets dat je wel of niet hebt. Niets is minder waar. In dat verband noemen de auteurs de ‘10.000 uurregel’. Om ergens heel erg goed in te worden, of dat nu wiskunde, frans, schaken, dansen, vioolspelen of voetballen is, moet je zo’n 10.000 uur trainen. Talent is dus wel een voorwaarde, maar geen garantie voor succes. Zonder uitzondering zijn topmusici, topsporters, topwetenschappers enz. mensen die duizenden uren hebben getraind om hun talent te ontwikkelen en te onderhouden.
Om dat op te brengen moet je heel gemotiveerd zijn. Als je je leerling of je kind wilt motiveren moet je open staan voor de behoeften, drijfveren en mogelijkheden van ieder individu. Iedere jongere vraagt weer een andere aanpak, maar voor allemaal geldt dat complimenten – positieve motivatie – beter werken dan straf of lage cijfers.
Deel II stelt, als gezegd, de vraag hoe excellentie kan worden ondersteund door ouders, school en werkgevers. Dit deel benadrukt de rol die volwassenen kunnen spelen bij het het scheppen van een veilige omgeving, hard werken en doorzettingsvermogen stimuleren. De auteurs geven aan het eind van ieder hoofdstuk in dit deel steeds tien tips, voor ouders, jongeren zelf, scholen en bedrijven. Die zijn heel handig, maar ook wel een beetje algemeen. Juist hier had ik graag een meer concrete uitwerking willen zien.
Wel geven de auteurs een paar behartenswaardige gedachten mee, waar scholen bij hun excellentiebeleid hun voordeel mee kunnen doen. “Lerende docenten vormen de basis van een excellent klimaat in een school.” (op pag. 171) en: “Om excellentie uit te dagen, moeten docenten in hun beoordelingen meer onderscheid durven maken tussen matig en goed en tussen inspanning en resultaat. Leerlingen moeten voelen dat docenten hen ‘doorhebben’ als ze de kantjes ervan aflopen. Niets is zo demotiverend als een 8 als je weet dat je er bijna niets voor hebt gedaan.” (pag. 172.)
Uit het onderzoek van Platform Bèta Techniek in 2011 (ook uitgevoerd door YoungWorks) bleek dat veel jongeren zich niet uitgedaagd voelen in het onderwijs. Ons eigen onderzoek onder ruim 100 excellente leerlingen van alle zes leerjaren van het ECL – ongeveer 10% van de schoolpopulatie – laat zien dat geen van de (potentiële) uitblinkers zich uitgedaagd voelt.
In het derde deel wordt in het kort gekeken naar excellentie in Nederland in het verleden en heden. De situatie in Nederland wordt vervolgens in een internationale, economische contekst geplaatst, waarbij de, niet geheel verrassende, conclusie is dat de lat omhoog moet.
Deel IV. Helicopterview vat alles nog eens samen en kan dienen als een ‘executive summary’ voor beleidsmakers.
Link naar boek http://www.overdetop.nl/
Nog geen reacties ... Wees de eerste die een reactie plaatst!