Hoe ontdek je talent bij je leerlingen? En hoe breng je dat talent tot bloei? Deel 2

Het is vaak moeilijk om van leerlingen die opvallen door lastig gedrag, of leerlingen die juist heel stil zijn, het talent te onderkennen. Daarvan hebben we in de vorige post twee voorbeelden gezien. Als we ze niet op tijd ontdekken, kan het slecht met hen aflopen. Een nare schooltijd, zonder diploma afgesloten, een baan waarin ze ongelukkig zijn. Dat is de reden dat we in het Talentproject van het ECL Haarlem extra energie in onderpresteerders stoppen.

Jongeren waarvan je het vermoeden hebt dat ze veel meer kunnen dan eruit komt kunnen je soms tot wanhoop drijven. Dat geldt voor hun ouders, maar ook voor ons op school. En als je met hen zelf praat, blijkt vaak dat zij er ook ongelukkig over zijn. Door allerlei oorzaken – aanleg, omstandigheden, ervaringen uit het verleden – kunnen onderpresteerders bijzonder hardnekkig zijn in het volharden in hun gedrag. Daar geven ze dan allerlei verklaringen voor. “Ik ben lui” is wel de meest gehoorde. En daarin worden ze dan nog eens bevestigd door hun ouders en docenten. Luiheid is alleen geen karaktereigenschap maar gedrag. En gedrag kun je afleren, wanneer je weet wat daar de oorzaak van is.
Een andere verklaring is perfectionisme, wat een vorm van faalangst is. Voor sommige jongeren is een cijfer onder de acht beneden hun niveau. Als ze dan geconfronteerd worden met moeilijke lesstof, die ze niet meteen beheersen, kunnen ze vluchten in ‘luiheid’. Je ziet dan dat een leerling, die normaal achten en negens haalt ineens omlaag valt naar enen en tweeën.

Marije was zo’n leerling die in de klas altijd wat te vragen had en zich niet wilde laten afschepen met halve antwoorden. Filosofie was dan ook een van haar grote interessen. Dat ze op haar vragen meestal geen antwoord kreeg en soms wel eens de klas uitgestuurd werd omdat ze brutaal was, leidde ertoe dat ze ophield zich voor school in te spannen. Ze had genoeg te doen buiten school. Marije speelde gitaar en zong op professioneel niveau, had een druk sociaal leven en las alles wat los en vast zat. Over school werd ze alsmaar ongelukkiger.
Een maand voor de overgang van vier naar vijf gym stond ze op negen tekortpunten. Dat zou niet alleen op zittenblijven, maar zelfs op havo uitdraaien. Door toeval kwam de schooldecaan haar op het spoor. Na vier of vijf gesprekken ging bij Marije de knop om. Voor het eerst in haar schoolloopbaan werd er serieus naar haar geluisterd. Eindelijk had ze iemand gevonden die haar erkende om wie ze was: een begaafd multitalent dat hongerde naar kennis, maar op school niet kreeg wat ze nodig had. Ze ging begrijpen hoe het bij haar werkte: liever een 1 dan een magere 6. Dan kon ze zichzelf altijd voorhouden dat ze een 9 had kunnen halen als ze maar had gewerkt. Maar ja, ‘lui’, hè.
Binnen de kortste keren haalde ze alleen nog maar negens en tienen voor de vakken waarvoor ze onvoldoende stond en ging ze met alleen maar voldoendes over naar 5-gym. Inmiddels gaat ze geschiedenis en, als het kan, filosofie studeren. We gaan nog veel van Marije horen.

Een minstens even schrijnend geval was Erik.

In 2-vwo ging het niet goed met Erik. Hij was heel verlegen en teruggetrokken. Zei bijna nooit wat in de les en verschool zich achter zijn lange haren. Docenten lieten hem maar een beetje zijn gang gaan en ook zijn mentor wist niet goed wat ze met hem aan moest. Hij had weinig aansluiting bij zijn klasgenoten en de enige vrienden die hij had waren van zijn oude basisschool. Aan het eind van de tweede klas was duidelijk dat hij niet over zou kunnen. Er was zelfs sprake van dat hij van school zou moeten en naar het vmbo.
Een lo-docente had zich het lot van de jongen aangetrokken. Niet dat ze een oplossing voor hem had, ook in haar les deed hij nauwelijks mee. Toevallig kwam ze hem een keer buiten school tegen en raakte met hem in gesprek. Hij vertelde haar heel enthousiast dat hij gitaar speelde en erover dacht naar het conservatorium te gaan. Tijdens dat gesprek kreeg ze de indruk dat er veel meer in Erik zat dan er uit kwam.
Tijdens de overgangsvergadering heeft ze hartstochtelijk voor hem gepleit. Erik zou een kans moeten krijgen om op het vwo te blijven. Op de havo en zeker op het vmbo zou hij ongelukkig worden en zouden zijn schoolresultaten nog verder achteruit gaan. Een docente Frans wierp na een blik in haar agenda tegen dat ze “er toch echt niet meer dan een 3,3 van kon maken”. Ook anderen wilden niet verder kijken dan de cijfers, maar gelukkig waren er genoeg collega’s en een teamleider die het aandurfden hem naar 3-vwo te bevorderen.
Nu doet Erik eindexamen gymnasium. Hij staat er goed voor met gemiddeld een acht voor zijn schoolexamens en voor Grieks een negen. Frans heeft hij laten vallen, maar in zijn vrije tijd leest hij de handleidingen voor zijn muziekelektronica. In het Frans. Sociaal is hij ook helemaal opgebloeid.

Dit zijn weer twee voorbeelden van talentvolle jongeren waarmee het slecht had kunnen aflopen als er niet toevallig iemand op tijd had ingegrepen. Het is aan ons docenten, concierges en onderwijsassistenten om ervoor te zorgen dat het niet van toeval afhangt of een leerling op onze school gelukkig is en succes heeft.

De eerste twee posts van deze serie gingen over het misverstand dat je altijd kunt zien of iemand talenten heeft. Behalve als je uitgaat van de reële veronderstelling dat iedereen talent heeft – maar dan is het een open deur – kunnen we aannemen dat veel talenten aan onze aandacht ontsnappen en daardoor verloren gaan. Dat kunnen we alleen voorkomen als we met onze leerlingen praten, maar vooral naar ze luisteren. Vragen wat hen bezig houdt, wat hun passies zijn, hun dromen. Dan kunnen we hen helpen de belemmeringen te overwinnen waardoor ze onder hun niveau blijven.

Misverstand nummer twee is dat (hoog)begaafden ‘er wel komen’. Niets is minder waar. Voor talent moet je hard werken en daarbij spelen docenten en leerlingbegeleiders een belangrijke rol. Daarover gaan de volgende posts.

Over Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Trackbacks/Pingbacks

  1. Hoe ontdek je talent bij je leerlingen? En hoe breng je dat talent tot ... | Talent In Beeld Nieuws | Scoop.it - 27/05/2012

    […] background-position: 50% 0px ; background-color:#222222; background-repeat : no-repeat; } dickvanderwateren.wordpress.com – Today, 10:42 […]

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen.

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: