Het Alternatief. Begin van een nieuwe tijd in het onderwijs?

Volgende week komt ‘Het Alternatief’ uit, een bundel artikelen met de ondertitel ‘Weg met de afrekencultuur in het onderwijs’. René Kneyber en Jelmer Evers hebben de redactie gedaan en zelf ook een paar hoofdstukken geschreven. Op 8 oktober, tijdens het Lerarencongres wordt het boek aangeboden aan Minister Bussemaker en Staatssecretaris Dekker.
20131003-085036.jpg
René en Jelmer hebben mij gevraagd een bijdrage te schrijven over testen en vergelijken van scholen. Dat is geworden: ‘Zin en onzin van testen, vergelijken en afrekenen’, op zich al een goede reden om het boek te bestellen ;-). Het boek staat boordevol bijdragen die allemaal een zelfde toon aanslaan, door de uitgever als volgt omschreven:

Iedereen wil goed onderwijs. Toch lijkt er iets niet goed te gaan. Het onderwijs staat in een allesbehalve goed daglicht. Het Alternatief onderzoekt hoe het anders kan. In plaats van te kijken naar resultaten moeten we gaan sturen op vakmanschap en vertrouwen, zo betogen de auteurs van deze bundel. Een boek voor iedereen met interesse in het onderwijs en een must voor docenten.

Het is ondoenlijk om hier alle 25 bijdragen te bespreken. Daarvoor leze men het boek. Maar een enkele wil ik er graag uitlichten, van de vele die het boek inderdaad een ‘must’ maken voor iedereen die op een of andere manier bij het onderwijs betrokken is. Het boek is niet alleen een pleidooi tegen de afrekencultuur, het is vooral ook een ode aan de zoektocht naar nieuwe wegen die het onderwijs. Vandaar de naam: Het Alternatief.

Afrekencultuur

In hun inleiding leggen René en Jelmer uit dat hun boek zich afzet tegen de afrekencultuur, die in het onderwijs steeds meer oprukt. Verschillende bijdragen laten zien wat de schadelijke gevolgen zijn van de ‘meten-is-weten’-gedachte: ‘teaching to the test‘, verarming van de inhoud van het onderwijs, de rol van de leraar als professional wordt gereduceerd tot die van uitvoerder van centraal bedacht beleid. Dat beleid wordt in hoge mate bepaald vanuit een neoliberale filosofie over onderwijs als markt, waarin scholen hun ‘marktpositie’ moeten verbeteren en met elkaar concurreren. Ook internationaal moet, volgens die filosofie, het Nederlandse onderwijs de concurrentie aan met andere ‘kenniseconomieën’.

Daarmee loopt Nederland zo’n 20 jaar achter op de VS, waar de nadelen van een afrekencultuur en marktdenken in het onderwijs steeds meer duidelijk worden. Docenten worden ontslagen en hele scholen gesloten wanneer de resultaten van standaardtests uitwijzen dat ze niet of te weinig bijdragen aan de ontwikkeling van de leerlingen, m.a.w. hun ‘toegevoegde waarde’ is onvoldoende. Inmiddels is er een omvangrijke wetenschappelijke literatuur over deze ‘high-stakes tests’ en die toegevoegde waarde, met name van de ontwerpers van die tests en meetmethoden, waaruit blijkt dat dit een heel onbetrouwbare manier is om de kwaliteit van het onderwijs te meten. Het Alternatief heeft onder meer als doel het Nederlandse onderwijs te behoeden voor de dwalingen die in Amerika al tot rampen hebben geleid. Wie denkt dat ik overdrijf leze dit stuk door Linda Darling-Hammond over ‘New York’s worst teacher’, die op grond van dubieuze statistieken publiekelijk te schande werd gezet. Journalisten vielen zelfs haar familie lastig.

Visie

De Nederlandse filosoof Gert Biesta, hoogleraar in Luxemburg, is een uitgesproken voorstander van nadenken over waarden en doelen van onderwijs, voordat er wordt nagedacht over de inhoud, laat staan het meten van de resultaten:

De vraag “Wat is goed onderwijs?” is gemakkelijk gesteld, maar om er een precies antwoord op te geven is niet eenvoudig. Twee opmerkingen vooraf over de vraag zelf. Allereerst denk ik inderdaad dat het belangrijk is dat we het over goed onderwijs hebben, en niet bijvoorbeeld over effectief onderwijs of excellent onderwijs. Het probleem met het idee van effectief onderwijs is dat effectiviteit naar de kwaliteit van processen verwijst – en meer in het bijzonder naar de mate waarin processen erin slagen om een bepaald resultaat te bewerkstelligen – maar dat daarmee nog niets is gezegd over de wenselijkheid van wat die processen beogen te bewerkstelligen. Botweg gezegd: er bestaat effectief en ineffectief martelen, maar dat betekent niet dat effectief martelen wenselijker is omdat het effectief is.

Vervolgens legt Biesta uit dat de nadruk op excellentie onvermijdelijk leidt tot competitie en concurrentie, een trend die door de scholenlijstjes in de media alleen maar wordt versterkt. Gert Biesta wil het hebben over goed onderwijs in plaats van over goed leren. Dat onderscheid is belangrijk, omdat het laatste leidt tot een cultuur van ‘meten is weten’ en afrekenen op slechte resultaten. Biesta:

Hoewel ik niet wil betogen dat leren geen plek heeft of zou moeten hebben in het denken en spreken over onderwijs en onderwijzen, is de taal van het leren onvoldoende om aan te kunnen geven waar het in het onderwijs om gaat en om zou moeten gaan.

De kortste formulering van het probleem is als volgt. Mijns inziens gaat het er in het onderwijs niet om dat kinderen en jongeren leren, maar gaat het erom dat ze iets leren, dat ze dat om bepaalde redenen en met een bepaald oogmerk leren, en dat ze het van iemand leren. Precies op die drie punten onderscheidt onderwijs zich van “zomaar” leren, en onderscheidt de taal van onderwijs en onderwijzen zich van de taal van het leren. In onder- wijs en onderwijzen gaat het, anders gezegd, altijd om vragen van inhoud, doel en relatie.

In verschillende publicaties heeft Biesta (o.a. 2004, 2007, 2010) gepleit voor reflectie over een onderwijsvisie, die gaat over de inhoud en het doel van het onderwijs en over de waarden die onderwijs zou moeten uitdragen. Veel te weinig scholen – en zelfs niet het ministerie van OCW – hebben zo’n visie. Ja, elke school draagt uit dat het een ‘veilige school’ wil zijn, waar ‘excellentie’ voorop staat. Merkwaardig dat je nooit een school tegenkomt die daar anders over denkt. Een bevriende onderwijsbestuurder heb ik dat soort visies ‘papieren tijgers’ horen noemen, stukjes papier, die een school uit de la trekt als de inspecteur langs komt, maar die verder weinig leven in de school.

Werken aan een onderwijsvisie wordt op scholen vaak uitgesteld met het excuus: ‘Daar hebben we nu geen tijd voor. Eerst moeten de resultaten omhoog.’ Dat is de zaak omdraaien. Door de nadruk op ‘evidence-based’ werken ligt de nadruk op het middel (‘wat werkt’) en de uitkomst ervan (examencijfers en Cito-scores). Daarbij lopen we het risico te vergeten dat de manier waarop we onderwijs geven niet neutraal is. Biesta:

Kinderen en jongeren worden immers niet alleen gevormd door wat we als docent zeggen, maar ook door hoe we dingen zeggen en hoe we dingen doen.

Nadenken over een onderwijsvisie is een thema dat ook in andere bijdragen in Het Alternatief wordt uitgewerkt.

Zin en onzin van testen, vergelijken en afrekenen

Mijn eigen bijdrage gaat over over testen, vergelijken en afrekenen. Niet bepaald een onderwerp waar ik meteen enthousiast over was. Ik had graag over onderwijs aan talentvolle en begaafde jongeren geschreven. Maar René en Jelmer dachten dat ik wat zinnigs over testen zou kunnen meedelen, nadat ik daar op deze blog iets had geschreven. En die twee jongens kun je moeilijk wat weigeren.

Het eerste deel van mijn stuk gaat over Cito-toetsen als middel om de kwaliteit van scholen te bepalen (waar Cito zelf overigens tegen is) en de scholenlijsten voor het voortgezet onderwijs van Jaap Dronkers. Heel actueel na de perikelen rond de publicatie van de de Cito-scores door RTL Nieuws. Daarover schreef ik Sterftecijfers en examencijfers publiceren. Geen goed idee. Het tweede deel gaat over de berekening van ‘toegevoegde waarde’, waarmee in Nederland al hier en daar wordt geëxperimenteerd. Daarmee loopt de Nederlandse overheid, als gezegd, zo’n 20 jaar achter op de VS en slat opgewekt alle conclusies in de wind van wetenschappers van naam dat dit een slecht idee is en mogelijk zelfs onwettig. Tijd om de minister en de staatssecretaris een alternatief te bieden.

In mijn stuk pleit ik voor kwaliteitsbewaking door de docenten zelf, net zoals dat in andere beroepsgroepen gebruikelijk is:

Hierbij kan men denken aan: collegiale intervisie, feedback van ervaren docenten en schoolleiders, bijscholing, beoordeling van docenten door leerlingen, samenwerking binnen scholen en van scholen onderling, visitatie zoals bij universiteiten, een lerarenraad (naar het voorbeeld van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie en andere geregistreerde beroepen) en een ombudspersoon.

Ervaren docenten en schoolleiders zijn beter dan wie ook in staat de kwaliteit van de lessen van collega’s te beoordelen. Daarbij wordt gekeken naar een heel scala van eigenschappen, zoals die in de inleiding van dit boek zijn besproken. Het doel moet zijn docenten die onvoldoende functioneren helpen zich te verbeteren – niet in de eerste plaats te ontslaan – en goede docenten helpen experts te worden. Uit onderzoek blijkt dat dit soort feedback de prestaties van leerlingen verbetert, omdat het helpt leraren beter te worden in wat ze doen.

Nieuwe wegen

In hun inleiding schrijven René en Jelmer:

Onze conclusies presenteren we in twee delen. Ten eerste schetsen we samen met Kim Farris-Berg en Ed Dirkswager een alternatief voor scholen in ‘Het Alternatief voor scholen: Flip the System’. Daarna richten we het woord tot beleidsmakers en doen we voorstellen voor systeemverbetering in ‘Het Alternatief voor beleidsmakers: een cultuur van risico nemen in een sfeer van vertrouwen’.

De kracht van ‘Het Alternatief’ is dan ook dat het niet blijft steken in gemopper en kritiek – Jelmer Evers werd onlangs door de presentatrice van de Tros Nieuwsshow als mopperkontje weggezet – maar met een daadwerkelijk alternatief komt, waarmee zowel docenten als bestuurders aan de slag kunnen. Ik heb goede hoop dat dit kan leiden tot een nieuwe ontwikkeling in het onderwijs, waarbij de belangen van kinderen werkelijk centraal staan.

Het Alternatief kun je bestellen bij de uitgever (Boom), bij Bol.com, maar natuurlijk ook gewoon in de boekhandel kopen.

__________________________

Bronnen

Biesta, G.J.J., 2004. Against learning. Reclaiming a Language for Education in an Age of Learning, Nordisk Pedagogik, jg. 24, nr. 23, 70-82.

Biesta, G.J.J.,2007. Why ‘What Works’ Won’t Work. Evidence-Based Practice and the Democratic Deficit of Educational Research’, in: Educational Theory, jg. 57, nr 1, 1-22.

Biesta, G.J.J., 2010. Good Education in an Age of Measurement: On the Need to Reconnect with the Question of Purpose in Education, Educational Assessment, Evaluation and Accountability, jg. 21, nr. 1, 33-46. http://www.springerlink.com/ index/10.1007/s11092-008-9064-9.

Over Dick van der Wateren

Als blogger en onderwijsauteur denk ik na over onderwijs en pedagogiek. In 2016 verscheen bij Uitgeverij Ten Brink mijn boek 'Verwondering' waarin ik een lans breek voor onderwijs op basis van vragen die leerlingen zelf bedenken. In 2020 verscheen mijn boek De Denkende Klas bij LannooCampus met praktische aanwijzingen om met leerlingen dieper te denken. Als vo-docent heb ik talentvolle en begaafde leerlingen begeleid die meer uitdaging nodig hebben, en leerlingen gecoacht met diverse problemen - onderpresteren, perfectionisme, levensvragen. Na een lang leven in het onderwijs en de wetenschap ben ik in 2017 een filosofische praktijk begonnen, De Verwondering, in Amsterdam. Daar heb ik gesprekken met volwassenen zowel als jongeren over levensvragen, zingeving, werk, studie, relaties.

Nog geen reacties ... Wees de eerste die een reactie plaatst!

Geef een reactie of deel je eigen ervaringen.

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Deze site gebruikt Akismet om spam te bestrijden. Ontdek hoe de data van je reactie verwerkt wordt.

%d bloggers liken dit: